LSI (Lumbosacrale instabiliteit) of DLSS (Degeneratieve Lumbosacrale Stenose)
Introductie: de Lumbosacrale overgang
De belangrijkste functie van de wervelkolom is BESCHERMING VAN HET RUGGENMERG (en de uittredende zenuwen). En dat is niet niks: zonder zenuwvoorziening en -aansturing houdt alles op! Bescherming van de wervelkolom is echter niet de enige functie; dan zou de wervelkolom namelijk een harde, rechte buis kunnen zijn. Een bijna even belangrijke nevenfunctie van de wervelkolom is dan ook BEWEGING. Daarom bestaat de wervelkolom niet uit 1 buis maar uit 50-53 schakeltjes: holle blokjes oftewel de wervels. 7 Halswervels, 13 borstwervels, 7 lendenwervels, 3 heiligbeenwervels (vergroeid tot 1 heiligbeen) en 20-23 staartwervels. Tussen de wervels, welke uit bot bestaan, bevinden zich de tussenwervelschijven, welke uit kraakbeen (de buitenste ring) en bindweefsel (de kern van de schijf) bestaan. Vliezen, kapsels, ligamentjes en spieren houden deze schakelketting bij elkaar. De mate van beweging die mogelijk is tussen 2 wervels is erg verschillend en wordt o.a. mogelijk gemaakt door de bespiering rondom de wervelkolom, en toegelaten door de tussenwervelschijf tussen die 2 wervels. Hoe breder de tussenwervelschijf, des te groter de bewegingsruimte. Tussen de borst- en lendenwervels onderling is de bewegingsruimte relatief beperkt en zijn de tussenwervelschijven het smalst. In de hals is de bewegingsruimte veel groter en zijn de tussenwervelschijven breder; een hond kan met z’n neus richting z’n staart kijken. De lumbosacrale overgang bestaat uit de laatste (7e) lendenwervel en het heiligbeen en de betrokken tussenwervelschijf. Daar is de bewegingsruimte eveneens veel groter dan tussen de andere lendenwervels onderling en tussen de borstwervels. Het kantelen van het bekken naar voren en naar achteren en daarmee het in gang zetten van het naar voren en achteren brengen van de achterpoten wordt voor een groot gedeelte mogelijkheid gemaakt door buigen en strekken in de lumbosacrale overgang. De zenuwvoorziening van de achterpoten verlaat de wervelkolom tussen de 3e lendenwervel (er zijn er 7) en de 3e heiligbeenwervel (dus de achterste punt van het heiligbeen). Indien zich in die regio beperkingen voordoen, gepaard gaand met pijn, spierspasme en/ of zwelling, kan de zenuwvoorziening van één of beide achterpoten gecomprimeerd raken. Dat resulteert in een suboptimale aansturing van de spieren die de achterpoten laten bewegen maar die tevens de gewrichten moeten stabiliseren. Deze suboptimale spierfunctie kan resulteren in spierverlies, en uiteindelijk in instabiele heupen of knieën.
Wat is LSI of DLSS en wat zijn zichtbare verschijnselen?
LSI en DLSS zijn aanduidingen die een syndroom beschrijven waarbij ernstige pathologische veranderingen van de lumbosacrale overgang optreden. Deze veranderingen tonen zich als degeneratie van de tussenwervelschijf, al of niet gepaard gaand met een hernia en spondylose tussen de Lumbosacrale overgang.
Milde klachten kunnen eruit zien als:
- Minder actief of minder enthousiast voor activiteiten waarvoor de hond dat eerder wel was (wandelen, spelen, eten)
- Veranderd lichaamsgebruik; minder kwispelen of uitrekken, minder of anders zitten, anders liggen dan voorheen
- Anders lopen qua lichaamshouding of gebruik van de poten; minder buiging in de achterpoten, soms slepen, soms telgang in plaats van normale stap of draf
- Terugtrekken door bijvoorbeeld onder de tafel te gaan liggen of in de bench
- Wat slepen met de achterpoten. Soms is dat hoorbaar sloffen; soms alleen te zien aan meer dan gemiddeld afgesleten nagels van de achterpoten en/ of voorpoten
Ernstiger klachten kunnen eruit zien als:
- Pijn uitingen bij onverwachte bewegingen of benadering door andere honden of mensen, vooral van de achterhand
- Slapte of zelfs verlamming van de achterpoten
- Niet kunnen of durven plassen of poepen, alleen al vanwege de houdingen die daarvoor vereist zijn
- Opgebogen onderrug
Wat gebeurt er bij LSI of DLSS?
Stabiliteit in een gewricht of overgang wil zeggen dat het gewricht (slechts) kan bewegen in die mate en richting(en) waarvoor het bedoeld is. Bij instabiliteit beweegt het gewricht meer dan dat. Bijvoorbeeld schuiven in plaats van buigen en strekken. Dit soort extra beweging veroorzaakt beschadiging van het gewrichtskapsel, het kraakbeen en betrokken banden, ligamenten en pezen. Bij beschadiging worden ontstekingsmediatoren afgegeven; stoffen die het lichaam alarmeren dat er iets fout gaat, waarop gereageerd moet worden. Daarop volgt een acute of -bij langer aanhouden- chronische ontstekingsreactie. Zo’n ontstekingsreactie gaat gepaard met pijn, zwelling en verhoogde spierspanning. Het gewricht beweegt niet goed, wat aanleiding voor het lichaam is om de beweging zoveel mogelijk te beperken. Op langere termijn reageert het lichaam met botnieuwvorming, als het ware in een poging om het probleem permanent op te lossen door de betrokken botten aan elkaar te laten groeien. Dit lukt vrijwel nooit, echter bij spondylose van de wervelkolom soms wel; dan vormen botbruggetjes onder de wervels een benige verbinding, waardoor de onderlinge bewegelijkheid tussen die wervels praktisch onmogelijk geworden is. De tussenwervelschijf bestaat voor een belangrijk deel uit kraakbeen en is -net als gewrichtskraakbeen- afhankelijk van normale beweging en belasting voor het behoud van z’n structuur en de benodigde uitwisseling van voedingsstoffen en afvalstoffen. Bij abnormale beweging, zoals bij (lumbosacrale) instabiliteit beschadigt de tussenwervelschijf, worden ontstekingsmediatoren afgegeven en volgt ook hier een ontstekingsreactie, welke gepaard gaat met zwelling in de directe omgeving en daardoor een slechtere circulatie ter plaatse. Zo’n ontstekingsreactie gaat ook gepaard met pijn, waarop het lichaam reageert met verhoogde spierspanning. Door deze spierspasmen worden de wervellichamen strakker tegen elkaar aangetrokken, waardoor de druk, de ontstekingsreactie, de zwelling en de pijn alleen maar verergeren, de circulatie ter plekke verder verslechtert en de tussenwervelschijf degenereert. Rekbaar en flexibel bindweefsel en kraakbeen worden vervangen door stug (litteken)weefsel. De tussenwervelschijf kan verkalken (botvorming ipv kraakbeen) en verliest door deze veranderingen veel van zijn flexibiliteit. Soms resulteert dit in een scheur in de kraakbeen ring, waarbij materiaal (van de voornamelijk uit bindweefsel bestaande kern) richting het ruggenmerg wordt uitgestoten. Dat ruggenmerg kan helaas niet uitwijken, want loopt als het ware door een afgesloten buis. Als zo’n hernia ernstig genoeg is, door de hoeveelheid uitgestoten materiaal en/ of door de zwelling en spierspasmen ter plaatse, wordt het probleem onmiskenbaar voor de eigenaar met pijn en/ of uitvalsverschijnselen als zichtbare gevolgen.
Welke honden zijn hier gevoelig voor?
Op dit moment zijn er geen erfelijke factoren bekend. Degeneratieve lumbosacrale stenose (DLSS) is een aandoening welke voornamelijk wordt gezien bij grote tot middelgrote honden en in het bijzonder bij werkhonden en Duitse herders. DLSS wordt vaker gezien bij reuen dan bij teven op een leeftijd van gemiddeld 7 jaar.
Waarschijnlijk is het hele proces dan al langer gaande en leidt het (pas) op die leeftijd tot voor de eigenaar zichtbare verschijnselen. Bij een aantal jonge honden (1 jaar) met wat vagere klachten (wat afwerend gedrag bij aanraken van de achterhand) waarbij de eigenaar bereid was een CT scan met contrast te laten uitvoeren bleken er namelijk al veranderingen zichtbaar passend bij spondylose en hernia van de tussenwervelschijf. Een steile stand van het heiligbeen lijkt daar een mogelijk oorzakelijke factor. Overigens adviseer ik bij honden met knieproblemen, zoals een (gedeeltelijk) gescheurde voorste kruisband, ook altijd beeldvorming van de onderrug, waarbij in meer dan de helft van de gevallen de bevindingen duiden op LSI. Dat verklaart waarom voorste kruisband laesies zich vaak niet tot 1 knie beperken.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Voor de diagnose is diagnostische beeldvorming vereist in de vorm van een MRI of een CT scan met contrast. Totdat dat gedaan is, is er sprake van een waarschijnlijkheidsdiagnose.
Wat zijn de therapeutische mogelijkheden en wat is de prognose?
Deze zijn grofweg in te delen in conservatieve en chirurgische therapie. Chirurgisch ingrijpen wordt noodzakelijk als met behulp van maximale conservatieve therapie de pijn en/ of de uitvalsverschijnselen niet onder controle te krijgen zijn of zelfs verergeren. Chirurgie is geen alternatief voor conservatieve therapie; als chirurgie onontkoombaar is blijven alle onderdelen van conservatieve therapie nog essentieel voor een optimale prognose!
Conservatieve therapieën richten zich op het doorbreken van de vicieuze cirkel (of zelfs neerwaartse spiraal) van pijn-spierspasmen-stijfheid. Essentieel daarbij:
- Bij de thuiszorg van deze klachten/blessure hoort LIJNRUST. Dat wil zeggen; uitsluitend aan de lijn in rustige stap uitlaten. Zonder halsband maar met een Perfect fittuig (zie elders op deze website). In eerste instantie 5 minuten per keer. Als er geen pijn- of verlammingsverschijnselen (meer) zijn kan dit elke 3 dagen met enkele minuten per keer worden uitgebreid. Als in huis de deurbel of binnenkomst van bezoek of huisgenoten tot springen of rennen leidt of indien scharrelen in huis of tuin gepaard gaat met op dit moment ongewenste activiteit, dient er zelfs sprake te zijn van BENCHRUST. In overleg normaal gesproken gedurende 6 weken. ONGEWENSTE ACTIVITEITEN : ergens op óf af óf uit springen, rennen, trappen lopen, bal- of trekspelletjes, spelen met andere honden; graven of met takken of ballen in de bek lopen; GEWENSTE ACTIVITEIT: bewegen in stap op een horizontale stevige bodem met voldoende grip.
- Probeer in huis zoveel mogelijk 'grip' te bieden. Heel belangrijk is het om de haren tussen de tenen goed kort te houden. Bovendien moet de vloer in huis (via kleden of tapijt), "antislip" worden gemaakt
De bijdrage die ik, Ingrid van Alten, Veterinair osteopaat en chiropractor, daaraan kan leveren:
- De pijn- en ontstekingsreactie kan bestreden worden met pijnstillende ontstekingsremmers (NSAID’s) en high power laser*
- De zwelling kan bestreden worden met high power laser* of corticosteroïden, welke laatste niet tezamen met NSAID’s gegeven mogen worden
- De overmatige spierspanning kan bestreden worden door middel van osteopathie en met spierontspanners zoals Diazepam
- De bewegelijkheid kan genormaliseerd worden door middel van chiropractie.
* Het opstarten met lasertherapie gebeurt intensief: 2-5 behandelingen per week (afhankelijk van de indicatie en ernst van de symptomen). Als vermindering van de klachten merkbaar is kan vervolgens geleidelijk worden afgebouwd tot meestal 1 x per 4-6 weken. De ervaring leert dat high power laser de effectiviteit van pijnstillende ontstekingsremmers bevordert, door de afname van zwelling en de toename van de circulatie ter plaatse. De ervaring leert ook dat high power laser dergelijke medicatie overbodig maakt na verloop van tijd en meer effect sorteert. Pijnstillende ontstekingsremmers kunnen dan weer achter de hand gehouden worden voor het geval een misstap of andere impact recidief van klachten veroorzaakt.
In heel veel gevallen volstaat een maximale conservatieve aanpak om de hond klachtenvrij te krijgen. De pathologische veranderingen zijn dan niet weg, maar door het effectief bestrijden van pijn, spierspasme en stijfheid worden wervels niet meer tegen elkaar aangetrokken en verdwijnt de ontstekingsreactie en de zwelling, waardoor de druk op het ruggenmerg zodanig kan verminderen dat het geen symptomen meer oplevert.
Wat zijn preventieve tips?
- Voorkom overgewicht.
- Een warming-up vóór sporten/ lopen/ rennen/ trainen/ impact is essentieel. Minimaal een kwartier tot 20 minuten lekker vlot lopen (aan de lijn) voldoet. Zonder warming-up zijn spieren koud en missen spierkracht, is gewrichtsvloeistof koud en dik en smeert slecht, zijn pezen en ligamenten koud en stram en inflexibel. Stabilisatie van gewrichten (80% door spierarbeid) ontbreekt en de kans op blessures van gewrichten, pezen, ligamenten en spieren is zeer hoog.
- Geen trekspelletjes en liever lekker los laten spoorzoeken, socialiseren en verkennen dan ballen of stokken gooien om conditie op te bouwen. Ook beter voor de conditie van de eigenaar; samen lekker lang wandelen
- Regelmatige controle door een osteopaat/ chiropractor om pijn/ spierspasmen/ stijfheid van de wervelkolom (door sommigen ook wel scheefstaande wervels genoemd) vroegtijdig op te sporen en te behandelen alvorens ze leiden tot pathologische processen.